26 december 2018

 

Evaluatie huidige legislatuur Defensie.

Enkele dagen voor kerstdag is de regering gevallen. We hebben nu een regering van lopende zaken tot aan de verkiezingen. Hierdoor zullen grote of nieuwe dossiers niet meer worden doorgevoerd.

Hoog tijd dus om eens een evaluatie van deze legislatuur voor Defensie te maken. De politieke leiding van het departement Defensie werd waargenomen door drie verschillende ministers van Defensie. De eerste Steven Vandeput trad aan op 11 oktober 2014 en stond zijn plaats af aan zijn partijgenoot Sander Loones op 12 november 2018. Sander Loones vertrok dan weer na juist geen maand Minister te zijn omdat zijn partij de regering verliet. En sindsdien neemt minister Didier Reynders van MR de post van Defensie in lopende zaken voor zijn rekening.

Doordat de twee laatste ministers zo goed als geen initiatieven konden nemen is het dus opportuun dat de evaluatie voor Defensie gaat over de regeerperiode van Steven Vandeput die liep van 11 oktober 2014 tot 11 november 2018.

Als we hemzelf mogen geloven in het grote afscheidsinterview verklaarde Steven Vandeput: “Ik ben geslaagd. Anderen mogen bepalen of dat met onderscheiding of met grote onderscheiding is.

De toekomst van Defensie

Op 11 februari 2015 werd ACV Defensie gehoord in de Kamercommissie voor de Landsverdediging over de toekomst van het departement Defensie. ACV Defensie stelde zijn dossier “De toekomst van Defensie” voor en overhandigde dit aan de commissieleden. (u kan dit dossier downloaden op onze website www.acvdefensie.be)

Ons dossier werpt een blik op Defensie, daarbij trachten we aan te tonen dat je pas Defensie kan appreciëren als men het beter leert kennen. Maar eveneens verduidelijken we hierin dat Defensie niet kan vergeleken worden met een fabriek, dat het wel degelijk een specifiek beroep is, een beroep zoals geen ander. Dit blijkt namelijk uit de specifieke opdrachten en taken die Defensie uitvoert.

Om de toekomst van Defensie veilig te stellen, dienen duidelijk de taken en de engagementen die Defensie wil aangaan gedefinieerd worden. Hierbij kan met onze partners gekeken worden naar samenwerking voor bepaalde capaciteiten.

Om dit alles te bereiken is het noodzakelijk dat de politieke overheid Defensie van voldoende middelen voorziet, dat ze zorgt voor een goede leiding en dat er een maatschappelijk draagvlak wordt gecreëerd.

Maar tevens heeft diezelfde regering ook een zorgplicht ten opzichte van de militairen. Zo moet ze voorzien in een billijke verloning, in gepaste medische verzorging en mentale bijstand, in een adequate steun voor de families, in correcte leefomstandigheden, in voldoening gevende loopbaanmogelijkheden, in een in evenwicht zijnde balans tussen werk en privé en in een respectvolle en waardige werkomgeving. Hierbij is een goed sociaal overleg van zeer groot belang.

Cartoon drastische besparingen

ACV Defensie stelt echter vast dat minister Steven Vandeput gedurende zijn volledige legislatuur weinig of geen rekening heeft gehouden met de aanbevelingen die we naar voor brachten tijdens de hoorzitting in de Kamercommissie voor de Landsverdediging.

Zware beroepen

In het voorjaar van 2016 zag ACV Defensie de bui over de problematiek van de zware beroepen in de openbare sector al hangen. Zoals steeds probeerden we te anticiperen op deze problematiek. Aan het Brussels Noordstation legden we uit aan de voorbijgangers wat het beroep van militairen inhield en vroegen hun reactie in het kader van de 4 criteria: belastende arbeidsomstandigheden, belastende werkorganisatie, verhoogde veiligheidsrisico’s en emotionele werkbelasting, die op tafel lagen in de Nationale Pensioencommissie (NPC). We filmden deze reacties en konden vaststellen dat alle voorbijgangers ervan overtuigd waren dat het beroep van militair een zwaar beroep is en een aangepaste leeftijdsgrens onontbeerlijk is.

Foto's bevraging voorbijgangers Noord Station

Met deze reportage trokken we naar minister Steven Vandeput en vroegen hem om steun in de Nationale Pensioencommissie. Zijn enige reactie hierop was: “Ik zetel niet in de Nationale Pensioencommissie”. De minister toonde hiermee een totaal gebrek aan interesse in de personeelsproblematiek bij Defensie aan.

Bovendien heeft hij nagelaten om een hoorzitting in de Nationale Pensioencommissie aan te vragen voor Defensie om alzo de erkenning van de job van militair als zwaar beroep te verdedigen. Het waren de vakorganisaties die tot twee maal toe gevraagd hebben om gehoord te worden door de commissie. Bij de tweede hoorzitting werd Defensie voor de eerste maal vertegenwoordigd door de directeur generaal Human Resources (DGHR).

Inzetbaarheid, belasting en verloning van de militairen.

Dossier

In september 2016 bracht ACV Defensie het dossier uit “Inzetbaarheid, belasting en verloning van de militairen”. Dit dossier presenteerden we aan verschillende politici, maar ook aan de CHOD en aan de DGHR.

Op 12 oktober 2016 legden we dit dossier voor op het kabinet van minister Steven Vandeput. De 29 besproken cases uit dit dossier gaven duidelijk enkele pijnpunten aan in Defensie. Een eerste pijnpunt is deze van de onbeperkte inzetbaarheid van militairen bij Defensie. Defensie heeft nagelaten uitvoering te geven aan het wet van 14 december 2000 die voorziet dat ook Defensie regelgeving maakt die de werknemers bij Defensie beschermen betreffende inzake rust- en arbeidstijden en nachtarbeid. Doordat er geen regelgeving ter bescherming van de militair werd ontwikkeld en doordat er eveneens geen enkele prestatiegrens werd vastgelegd, zijn militairen onbeperkt inzetbaar. Het tweede pijnpunt handelt over het systeem van forfaitaire aanrekening die Defensie hanteert. Hierdoor worden vele gewerkte uren niet in aanmerking genomen. Deze worden dusdanig niet gecompenseerd, noch in tijd, noch in geld. En een derde pijnpunt handelt over de belastende werkorganisatie, die dan weer op zijn beurt verwijst naar de zwaarte van het beroep.

ACV Defensie stelt vast dat de minister, twee jaar nadat hij in kennis werd gesteld van de studie van ACV Defensie, nog geen enkel initiatief heeft genomen om deze pijnpunten te verlichten en weg te werken.

Strategische visie.

Bij het aantreden als minister van Defensie gaf minister van Defensie, Steven Vandeput aan dat hij na zes maanden een strategische visie ging voorleggen. Uiteindelijk hebben we anderhalf jaar moeten wachten op deze beperkte visie.

Daarenboven voorziet deze strategische visie 9,2 miljard euro om investeringen uit te voeren en 0 euro voor personeelsaangelegenheden. In tegendeel, de militaire jobs die door oudere militairen zouden kunnen worden uitgevoerd worden geoutsourcet. De beslissing over eventuele sluitingen van kwartieren wordt op de lange baan geschoven. Een degelijke en aanvaardbare pensioenregeling voor militairen komt er niet. De problemen rond arbeidstijdbescherming, werk-privébalans, mobiliteit, flexibiliteit, … worden niet aangepakt. En over werkbaar werk wordt al helemaal niet gesproken. Lang geleden hoorden we zeggen dat militairen het belangrijkste kapitaal waren van Defensie. Vandaag de dag worden diezelfde militairen enkel nog als attributen van Defensie behandeld.

Problematiek van ontslag tijdens rendement

Op 27 maart 2017 organiseerde ACV Defensie een persconferentie om de statutaire problematiek over het ontslag tijdens de rendementsperiode aan te kaarten. Militairen die na hun drie jaarlijkse opleiding werden benoemd werden verplicht, zonder ontslagmogelijkheid, om drie jaar bij Defensie te blijven. Deze statutaire bepaling druist in tegen het recht op vrije keuze van arbeid.

cartoon Defensie - dwangarbeid

Op 9 mei 2017 verzocht ACV Defensie de minister om het onderhandelingscomité van het militair personeel te vatten om deze problematiek op te lossen.

Tijdens het onderhandelingscomité van 4 mei 2018 werd de statutaire teksten gewijzigd zodanig dat militairen beneden de rang van officier eveneens een ontslag op aanvraag kunnen bekomen indien ze niet voldaan hebben aan de rendementsperiode van 3 jaar.

Allerlei belangrijke dossiers.

Tijdens de huidige legislatuur zijn ongeveer een honderdtal verschillende dossiers, voorontwerpen van wet, ontwerpen van koninklijke besluiten en ministeriele besluiten op de onderhandelingstafel gepasseerd. We bespreken kort de belangrijkste dossiers.

Werken op afstand

  • Voorontwerp van wet betreffende het werken op afstand.
  • Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het werken op afstand.

In april 2015 lag het dossier over thuiswerken, telewerken en satellietwerken op tafel. Een mooi project waarbij toch niet werd gekozen voor de meest ideale invulling ervan. Zo blijft het werken op afstand afhangen van de goodwill van de chef, korpscommandant. Ook al leent een bepaalde functie zich uitstekend om gebruik te maken van het systeem “werken op afstand”, wordt dit geen recht.

ACV Defensie vindt het logisch dat militairen die werken in een satellietwerkplaats, recht zouden hebben op gratis openbaar vervoer of op een fietsvergoeding in het kader van woon-werkverkeer. ACV Defensie legde zelfs een voorbeeld op de onderhandelingstafel van een andere openbare werkgever die voorzag in beide tussenkomsten. De militaire overheid weigerde echter pertinent om een tussenkomst in de kosten van woon-werkverkeer te voorzien. Volgens de overheid kan je enkel een tussenkomst krijgen naar uw werkplaats. En hierbij wordt het woord “werkplaats” gedefinieerd als de “gewone plaats van het werk” en niet de satellietwerkplaats.

 

Supplement kinderbijslag diplomatieke posten

  • Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie.

Met bovenstaand ontwerp schafte de overheid het supplement kinderbijslag af voor het personeel dat tewerkgesteld is op diplomatieke posten zoals bij een militaire attaché Dit militair personeel ontvangt, evenals de collega’s die door Buitenlandse Zaken tewerkgesteld worden op ambassades een supplement op de kinderbijslag. Voor het militair personeel werd dit supplement afgeschaft!

 

Verlenging maatregelen Plan De Crem

  • Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 houdende bepaalde uitzonderlijke begeleidingsmaatregelen van toepassing op de personeelsleden van het ministerie van Landsverdediging die rechtstreeks betrokken zijn bij het transformatieplan van de Krijgsmacht.

Op 31 december 2014 was de uitvoering van het transformatieplan van minister De Crem voor 4Gn-Cie CBRN, CC Land –Dept Genie, BKoks, CRC Glons, CC Air – Det BAC nog niet afgerond. De begeleidingsmaatregelen die toegekend werden in het transformatieplan “De Crem” eindigden op 31 december 2014. Om dezelfde rechten te garanderen voor het personeel dat na deze datum mutatie deed, werd de einddatum in het koninklijk besluit aangepast van 31 december 2014 naar 31 december 2018.

 

Toekenning pleegzorgverlof

  • Voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de Krijgsmacht.

Dit voorontwerp van wet heft een ongelijkheid op die bestaat tussen de militairen en het burgerpersoneel van Defensie.

Het burgerpersoneel van de rijksbesturen, met in begrip van Defensie, beschikt over een "pleegzorgverlof". Dit verlof laat de ambtenaar, wanneer een minderjarige of een persoon met een handicap geplaatst wordt binnen zijn gezin op basis van een rechtelijke aanstellingsbeslissing, enkele specifieke verplichtingen en opdrachten te vervullen. Dit verlof mag niet meer bedragen dan zes werkdagen per jaar.

Dit pleegzorgverlof wordt met dit wetsontwerp geïntroduceerd binnen de reglementering van toepassing op de militairen.

 

Contacteerbaarheid van militairen

  • Ontwerp van KB tot wijziging van het KB van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen beneden de rang van officier.

Het militair statuut voorziet heden in personeel dat op een lijst staat van terugroepbaarheid. Voor een terugroepbaarheid binnen de 4 uur wordt een toelage voorzien van 0,5/1850 en binnen de 2 uur bedraagt deze toelage 1/1850. Wegens besparingen werden verschillende lijsten terugroepbaarheid aangepast van 7 dagen prestaties naar 2 dagen prestaties in het weekend. Hierdoor moest er slechts 1/1850 (2*0,5) betaald worden op 7 dagen in plaats van 3,5/1850 (7*0,5).

Het probleem dat hierbij ontstond was dat er in de week niemand meer bereikbaar was. Om dit op te lossen wou de overheid een nieuw soort beschikbaarheid invoeren, zijnde een contacteerbaarheid. Hierbij zou betrokkene niet naar het kwartier moeten komen bij problemen, maar moet hij wel telefonisch bereikbaar zijn om instructies te geven en te ondersteunen. Als tegenprestatie zou hij hiervoor 0,15/1850 ontvangen per 24 uur. Per week, voor 7 prestaties zou dit 1,05/1850 (7*0,15) bedragen. Met andere woorden zou deze militair opnieuw 7 dagen beschikbaar moeten zijn voor dezelfde vergoeding als voor 2 dagen terugroepbaarheid.

Voor ACV Defensie is dit de zoveelste poging om de werkdruk te verhogen door minder te betalen... Opnieuw houdt de overheid geen rekening met de werk-privébalans en de militair als mens.
Zorg voor het personeel hadden we ons toch anders voorgesteld!

Gelukkig werd dit dossier na een unaniem “niet akkoord” van de vakorganisaties definitief ingetrokken.

 

Dienstongevallen in België en buitenland

  • Voorontwerp van wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen.

Dit wetsontwerp beoogt een ongelijkheid op te heffen tussen militairen die, in een operationele situatie, zich op het nationale grondgebied bevinden en militairen die zich in het buitenland bevinden.

De diverse toegekende beschermingsmaatregelen worden uitgebreid met de opdrachten (die door de regering of door de minister van Defensie worden beslist) voor het verzekeren of het handhaven van de openbare orde op het nationale grondgebied, en de hulpverleningsopdrachten uitgevoerd door de krijgsmacht in België. Deze harmonisatie garandeert de bescherming en de juridische zekerheid voor het personeel in geval van de opdrachten op het nationale grondgebied en erbuiten.

 

Professionele beoordeling van militairen

  • Voorontwerp van wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de professionele beoordeling van de militairen.
  • Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de professionele evaluatie van de militairen.

Dit wetsontwerp wijzigt de wet van 28 februari 2007 (Wet statuut G1) en heeft tot doel de wettelijke basis te bepalen voor de implementatie van een nieuw concept van professionele evaluatie van de militair.

De professionele evaluatie van de militair is een jaarlijks proces tijdens hetwelk een militair wordt begeleid en geëvalueerd door een verantwoordelijke evaluator om zijn huidige en toekomstige professionele prestaties te optimaliseren. Hiervoor wordt de evaluatie opgesplitst in drie delen:

  • Een statutaire evaluatie die de geschiktheid als militair moet bepalen en eventuele sancties kan meebrengen. Hierbij worden de vijf generieke gedragscompetenties geëvalueerd. Indien betrokkene dreigt een onvoldoende te halen wordt een preventief functioneringsgesprek voorzien.
  • De postevaluatie die erop gericht is de militair te begeleiden. Deze evaluatie heeft geen gevolgen voor de geschiktheidscategorie. Hier wordt gekeken naar de bekwaamheid van de militair om zijn functie of nevenfunctie uit te oefenen.
  • De potentieel evaluatie die dient om de militair te kunnen oriënteren. Hierbij tracht men het talent voor andere domeinen of niveau te detecteren.

In de oorspronkelijke onderhandelde versie met de vakorganisaties voorzag de wet dat elke militair als evaluator kon worden aangeduid. Het niveau en de competenties van de evaluator zou bepaald worden in het koninklijk besluit. Na het advies uitgebracht door de Raad van State heeft de overheid zonder enige vorm van overleg het niveau van de evaluatoren beperkt tot de categorie van de officieren en van de onderofficieren HOO. ACV Defensie gaat niet akkoord met deze eenzijdige beslissing, des te meer dat een postevaluatie het best wordt uitgevoerd door de chef die het dichtst bij de te evalueren militair staat. Daarenboven wordt door deze beperkte groep evaluatoren de evaluatiewerklast te groot in bepaalde eenheden.

 

Directie bewaking en bescherming (DAB)

  • Voorontwerp van wet betreffende de beveiligingsagenten en assistenten van politie en het gebruik van dwang door de agenten van politie.
  • koninklijk besluit tot wijziging van verschillende besluiten in het raam van de rechtspositie van de beveiligingsagenten van politie en de beveiligingsassistenten van politie.
  • koninklijk besluit tot regeling van de overplaatsing van bepaalde militairen naar het kader van beveiligingsagenten van politie en het kader van beveiligingsassistenten van politie.

Op 11 februari 2016 maakte ACV Defensie een brochure die de verschillende statuten van diverse doelgroepen, die zouden kunnen toetreden tot de directie bewaking en bescherming (DAB), tegenover elkaar stelde. In deze brochure is duidelijk te zien dat de vrijwilligers van Defensie bij een eventuele overgang het grootste financiële voordeel deden. Een agent van politie verdient op het einde van zijn loopbaan maandelijks bruto 353,58 euro (geïndexeerd bedrag) meer dan een eerste korporaal chef bij Defensie. Maar ook de loopbaanmogelijkheden zijn aantrekkelijker dan bij Defensie. Zo kan een agent van politie, zonder leeftijdsbeperking, na drie jaar anciënniteit en zonder vermelding van onvoldoende op zijn evaluatie, meedoen naar het kader van inspecteur van politie.

In elk geval zag ACV Defensie hierin heel wat opportuniteiten weggelegd voor vrijwilligers bij Defensie die een stabielere job zoeken dichter bij de woonplaats en ook voor de militairen aangeworven in het BDL statuut die het einde van hun statuut bereiken. Daarom vroeg ACV Defensie eveneens aan de overheid om de overgangsmodaliteiten soepel te maken.

We stellen echter vast dat de militaire overheid, uit vrees voor een groot vertrek uit Defensie enerzijds via wettelijke bepaling de doelgroep heeft beperkt tot militairen die meer dan 20 jaar dienst hebben en anderzijds een jaarlijkse quota heeft vastgelegd. Hoe men een mooi dossier toch nog kan om zeep helpen!

 

Maaltijdvergoeding buitenland

  • Ontwerp van ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 februari 1975 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland.

Dit ontwerp van ministerieel besluit zorgt ervoor dat DGHR niet meer zelf de bedragen voor maaltijdvergoeding en kleine kosten voor tijdelijke zendingen in het buitenland moeten bepalen maar dat deze automatisch worden afgelijnd aan een percentage van het bedrag dat het personeel van buitenlandse zaken krijgt. Maar eveneens blijft onze militaire commando vasthouden aan het hiërarchisch cascade-effect. Dit dossier geeft duidelijk aan hoe militairen, per categorie, door de overheid worden bekeken, als tweederangsburgers!

Laten we dit even verduidelijken:

  • Vanaf 2019 bedraagt het percentage dat militairen krijgen ten opzichte van het personeel van Buitenlandse Zaken – 80%. Dit houdt in dat als in het ministerieel besluit van Buitenlandse zaken een middagmaal voor een bepaalde natie vergoed wordt aan 50 euro, dit voor de militair slechts aan 40 euro wordt vergoed.
  • En dit is nog niet alles. Het militaire hiërarchisch cascade-effect waaraan onze Defensiestaf zich vastklampt houdt in dat er per categorie nog een vermindering optreed. Zo zal een generaal effectief 40 euro terugkrijgen, voor een majoor of kolonel zal dit 5% minder zijn, dus 38 euro bedragen. Een lager officier krijgt dan 10% minder, zijnde 36 euro, de onderofficier ontvangt 15% minder, of in centen 34 euro en de vrijwilliger moet zien dat zijn maaltijd niet meer bedraagt dan 32 euro bedraagt. Dit is 20% minder dan de generaal.

Voor ACV Defensie is dit totaal onrechtvaardig en ongeoorloofd. Daarom gaven we een “Niet akkoord” op dit dossier.

 

Herstructureringspremie

  • Ontwerp van koninklijk besluit houdende een uitzonderlijke herstructureringsvergoeding voor personeelsleden van het ministerie van Landsverdediging die rechtstreeks betrokken zijn bij de "Strategische visie 2030" van de Krijgsmacht.

De herstructureringspremie heeft tot doel om de kosten die gepaard gaan met herstructurering van Defensie (dat één van de praktische gevolgen is van de implementatie strategische visie van Defensie) te vergoeden voor het personeel van die rechtstreeks betrokken worden met de “Strategische Visie 2030” .

De herstructureringspremie is een forfaitaire “ALL-IN” vergoeding. Om recht te hebben op deze premie moet de mutatie een gevolg zijn van de Strategische Visie 2030. Daarnaast moet de afstand tussen de oude eenheid en de nieuwe eenheid minimaal 10 km bedragen alsook moet de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe eenheid minimaal 30 km bedragen.

De eenmalige forfaitaire vergoeding wordt toegekend op de dag van de mutatie en is samengesteld uit twee delen:

  • Een bedrag in functie van de afstand
    (30-60 km: 3.086 euro, 61-90 km: 3.614 euro, 91-120 km: 4.166 euro en meer dan 120 km: 4.754 euro)
  • Een bedrag in functie van de familiale situatie op de dag van de mutatie Per kind van minder dan 3 jaar ten laste: 795 euro en per kind van meer dan 3 jaar en minder dan 13 jaar afhankelijk van de afstand van de woonplaats naar de eenheid een bedrag 265 euro (tot 80 km) en 530 euro (meer dan 80 km)

Op voorwaarde dat de militair Defensie niet verlaat binnen de 12 maand is dit bedrag definitief verworven en is dus onafhankelijk van het al dan niet volgen van cursussen, zendingen, opnemen van verloven, ziekte en verhuis van de militair.

 

Rendement piloten

  • Voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuur van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht.

Dit voorontwerp heeft tot doel de rendementsperiode van de piloot, die een vorming heeft gevolgd met het oog op een omscholing naar een ander type van luchtvaartuig dan dit waarop hij oorspronkelijk werd gevormd, te verhogen van vier naar zes jaar en de terugbetaling van de vormingskosten overeenkomstig te spreiden over zes jaar, in plaats van vier jaar.

De verhouding tussen het aantal copiloten en boordcommandanten zou minstens 50/50 moeten zijn (idealiter 40/60). Daarom zou een piloot na 3 jaar als copiloot te hebben gefunctioneerd, bijkomend minstens 3 jaar moeten kunnen dienen als boordcommandant. Een totaal rendement van 6 jaar is dus nodig om de minimaal nodige verhouding te bekomen.

De burgermaatschappijen rekruteren een belangrijk aantal piloten tegen aanlokkelijke voorwaarden. Defensie stelt vast dat een aanzienlijk aantal militaire piloten, gekwalificeerd op transportvliegtuigen, de dienst verlaten. Door het verhogen van de rendementsperiode naar 6 jaar kan de minimaal nodige verhouding copiloot-boordcommandant verzekerd worden. Op die manier zullen er voldoende gekwalificeerde instructeurs-piloten aanwezig zijn binnen de populatie om de opvolging te verzekeren.

ACV Defensie stelt vast dat de overheid de problemen vanuit een behoudsgezinde visie tracht op te lossen door de afkoopsom te verlengen in tijd. Deze beteugelende manier van het ontwikkelen van regelgeving komt de motivatie, het rendement en het imago van Defensie niet ten goede. Piloten kan je binden door de attractiviteit te verbeteren in plaats van de concurrentiepositie van de burgermaatschappijen te bestrijden door piloten financieel te beboeten indien ze hun ontslag indienen. ACV Defensie gaat niet akkoord met deze manier van personeelsbeheer.

 

Fietsvergoeding speedpedelec

  • Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2010 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan militairen.

Op 5 februari 2018 vroeg ACV Defensie aan de minister van Defensie om het onderhandelingscomité te vatten met als doel het toekennen van een fietsvergoeding bij het gebruik van een speedpedelec.

Vanaf 1 januari 2019 kan een militair die zijn woon-werk traject aflegt met een speedpedelec eveneens aanspraak maken op de fietsvergoeding op voorwaarde dat de af te leggen afstand minimaal 1 km bedraagt. Daarenboven mag vanaf diezelfde datum het fietsen ook gecombineerd worden met het gebruik van het eigen voertuig. De bestaande beperking, dat de fietsvergoeding nooit kan worden gecumuleerd met een tegemoetkoming in de kosten van het openbaar vervoer of van het eigen voertuig voor eenzelfde traject tijdens dezelfde periode blijft wel behouden.

 

Tweetaligheidstoelage

  • Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 tot toekenning van een toelage voor tweetaligheid aan sommige militairen in werkelijke dienst.

Dit ontwerp wijzigt het koninklijk besluit van 23 december 1998 tot toekenning van een toelage voor tweetaligheid aan sommige militairen aan de equivalente taalexamens en toelagen die voorzien zijn en toegekend worden aan de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. (KB van 13 juli 2017).

Vanaf 1 november 2018 ontvangen 46 vrijwilligers en 672 onderofficieren die geslaagd zijn in het militaire examen over de werkelijke kennis van de tweede landstaal en aan 771 officieren die geslaagd zijn in het examen van de grondige kennis van de tweede landstaal de nieuwe bedragen van de maandelijkse toelage voor tweetaligheid.

Kennisniveau Defensie Oud bedrag
(100%)
Nieuw bedrag
(100%)
Grondige kennis (Offr) 24,79 € 110,00 €
Werkelijke kennis (OOffr) 12,40 € 80,00 €
Werkelijke kennis (vrijwilliger) 12,40 € 75,00 €

Deze bedragen aan 100% worden geïndexeerd en zijn onderhevig aan de bedrijfsvoorheffing.

 

Verhogen leeftijdsgrens militairen

  • Voorontwerp van wet met betrekking tot de erkenning van de zwaarte van sommige functies voor de toegangsvoorwaarden tot het vervroegd pensioen en de berekening van het pensioenbedrag - Pensioenen van de publieke sector.

ACV Defensie is geen vragende partij geweest om de pensioenleeftijd van de militairen op te trekken. Minister Vandeput heeft voor de beslissing van oktober 2016 meerdere malen aangedrongen om de pensioenleeftijd van de militairen op te trekken. We hebben hem steeds meegegeven dat, indien er een beslissing zou vallen over het optrekken van de pensioenleeftijd van de militairen, dit voor ons niet meer mag bedragen dan de algemene pensioenevolutie, zijnde 1 jaar in 2025 en 1 jaar in 2030. De politieke beslissing van oktober 2016 was voor ons totaal onaanvaardbaar.

Na de grote betoging van 15 november 2016 en het daaropvolgend overleg bij het kabinet pensioenen heeft ACV Defensie deze stelling verder verdedigd. De overheid besliste echter om het militaire pensioensysteem af te schaffen en over te stappen naar het algemeen pensioensysteem voor de openbare sector.

De onderhandelingen over aanvaardbare overgangsmaatregelen verliepen dan ook zeer moeizaam. Het resultaat is een overgangsperiode van 12 jaar waarbinnen de militair nog kan genieten van een pensioen op leeftijdsgrens dat varieert van 57 jaar tot 59 jaar. Daarnaast zal ook Defensie zijn steentje moeten bijdragen om de militairen die na deze overgangsperiode op pensioen kunnen gaan een aanvaardbare uitstapleeftijd te bezorgen. ACV Defensie vroeg hiervoor om duurzame maatregelen binnen Defensie uit te werken.

Onze bezorgdheid blijft echter bij het financieel pensioenverhaal. Het kabinet van de minister van pensioenen heeft ons steeds voorgehouden dat het systeem van de tantièmes (financieel systeem) zou vervangen worden door de “Zware beroepen”. We moeten echter vaststellen dat het systeem van de “Zware beroepen” enkel een impact heeft op de loopbaanvoorwaarde en geen invloed heeft op het financieel aspect van het pensioen op aanvraag.

 

Functietoelage vrijwilligers

  • Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier.

Vanaf 1 januari 2019 wordt het koninklijk besluit, het welke de functietoelage aanpast en uitbreidt in werking gesteld.

De huidige tekst wordt aangepast zodanig dat de functietoelage eveneens kan toegekend worden aan een onderofficier van het niveau B die tijdelijk aangeduid wordt om de functie van officier uit te oefenen.

De tekst van het koninklijk besluit wordt uitgebreid zodanig dat sommige militairen van de personeelscategorie van vrijwilligers die wegens organisatorische redenen tijdelijk op posten van het niveau onderofficier van het niveau B of C geplaatst worden, eveneens hun bijkomende verantwoordelijkheden zien gevaloriseerd worden door de toekenning van diezelfde functietoelage.

Deze functietoelage bedraagt voor alle categorieën 1.000,00 € (aan 100%) op jaarbasis en is onderhevig aan de inhouding van de bedrijfsvoorheffing. Het huidig bruto geïndexeerd bedrag is 1.706,90 €. De functietoelage wordt maandelijks betaald a rata van 1/12 van het bedrag, zijnde bruto 142,24 €.

 

Besluit

Minister Steven Vandeput zegt over hemzelf in het grote afscheidsinterview: “Ik ben geslaagd. Anderen mogen bepalen of dat met onderscheiding is of met grote onderscheiding.

Na onze grondige analyse van de afgelopen legislatuur stellen we echter vast dat Minister Steven Vandeput voor het personeelsbeleid gebuisd is. Of laten we het in zijn woorden zeggen: “Gebuisd, maar met grote onderscheiding”.

 


Download de "pdf" versie van deze nieuwsbrief