18juli 2016

 

Veiligheid van machines

In het Jaarverslag 2013 van ILE (Inspectorate for Labour and Enviroment) werd er aangekondigd dat de technische inspectie een inspectiecampagne zou opstarten met als thema de veiligheid van machines. De aanleiding daartoe was de vaststelling tijdens proactieve inspecties dat heel wat machines niet beantwoorden aan de door de wetgeving opgelegde eisen zoals: technische gebreken, geen indienststellingsverslag, gebrekkig onderhoud, …

ILE heeft steekproeven gedaan op het terrein door middel van gerichte inspecties te doen in een aantal eenheden, waarbij de houtbewerkingsmachines, metaalbewerkingsmachines en de machines van de groendiensten onder de loep werden genomen.

Ten eerste werd er gekeken of deze machines voldeden aan de minimale veiligheids- en gezondheidseisen, bij machines met een CE markering kan men veronderstellen dat ze eraan voldoen. Machines van voor 1995 en dus zonder CE markering is dit natuurlijk niet altijd zo. Hier moet de controle per machine gebeuren en indien nodig moeten er aanpassingen gebeuren.

Ten tweede moest er natuurlijk rekening gehouden worden tussen machines die werden aangekocht na 29 oktober 1990, vanaf deze data moest de procedure van de “drie groene lichten” toegepast worden. Oudere machines die niet via deze procedure in gebruik genomen werden, moest er eveneens een indienststellingsverslag opgemaakt zijn.

Ten derde werd er ook nagekeken of er instructies opgesteld waren voor de werking, het gebruik, de inspectie en het onderhoud van elke machine. De werknemer moet de nodige informatie ontvangen hebben vooraleer dit toestel te gebruiken.

Na het uitvoeren van deze steekproeven deed ILE volgende vaststellingen:

  • De situatie van de vaste machines in de schrijnwerkerijen zijn het best beheerst door een goede inventaris en de meerdere rationalisatie fases die werden uitgevoerd. Als men kijkt naar de situatie in de werkplaatsen voor metaalbewerking, constateren we dat de situatie iets minder beheerst is. Het machinepark is er vaak zeer uitgebreid en gemengd qua ouderdom. Nieuwe machines staan soms naast hun oudere versies opgesteld. Bij het groenonderhoud is de situatie heel afwisselend en afhankelijk van de lokale initiatieven die ondernomen werden.
  • Naar controle op de veiligheid van machines, werden de grootste problemen vastgesteld bij de metaalbewerking, deze machines voldeden meestal niet aan de minimum veiligheidseisen die de wet voorziet. In sommige gevallen werden er aanpassingen gedaan, maar deze aanpassingen werden, spijtig genoeg, geregeld ongedaan gemaakt.
  • Bij enkele schrijnwerkerijen ontbrak een globale risico analyse en werd er geen rekening gehouden met de omgevingsfactoren (geluidshinder, verlichting, verluchting, ATEX, …)
  • De indienststellingsverslagen konden meestal niet voorgelegd worden voor de metaalbewerkingsmachines. Bij de groendiensten was er een enorm contrast, bij sommige groendiensten was bijna alles in orde en bij anderen bijna niets. Er zal zeker een inhaalbeweging moeten gebeuren voor de opmaak van de indienststellingsverslagen.
  • De instructies voor de werking, gebruik, inspectie en het onderhoud ontbreken vaak. Voor bepaalde machines werden er onderhoudscontracten opgemaakt. Voor sommige wordt dit onderhoud op lokaal initiatief dat deze wordt uitgevoerd. De aankoop van machines op stafniveau worden op het HOC overlegd.

Nergens werd er door de inspecteurs een toestand vastgesteld, waarbij het gebruik onmiddellijk verboden moest worden. We kunnen hieruit besluiten dat op niveau Defensie staf al heel veel richtlijnen en procedures met betrekking tot de welzijnswetgeving hebben opgemaakt. Normaal gezien zouden deze richtlijnen een hulpmiddel moeten zijn voor de hiërarchische lijn, maar in de praktijk zijn deze richtlijnen of procedures niet door iedereen gekend of toegepast. Het ACV Openbare Diensten zou het een meerwaarde vinden dat er tijdens een audit ook gecontroleerd wordt of de richtlijnen/ procedures gekend zijn. Ook hier zou je de cirkel van Denim moeten toepassen (Plan, Do, Check, Act), meestal zien we dat we stranden bij de opmaak van de richtlijnen, maar men controleert niet of men deze ook toepast. Indien er zaken worden vastgesteld is het de taak van Defensiestaf om dit bij te sturen, zodat alles wordt toegepast zoals het voorgeschreven staat. Nu hebben we het gevoel dat er sommige richtlijnen liggen te verstoffen op EDIR, of dat zaken anders geïnterpreteerd werden, dan dat het oorspronkelijk werd bedoeld. Bovendien zou elke werknemer betrokken moeten worden bij het welzijnsverhaal, dat begint reeds met elke werknemer vanaf het begin een basis mee te geven over de welzijnsmaterie. Op deze manier kan men binnen Defensie een veiligheidscultuur doen ontstaan, waarbij “elke militair” een belangrijke rol speelt.

Dirk Deheegher

Vaste Afgevaardigde

 

Download de "pdf" versie van deze nieuwsbrief