4 maart 2016
Terugroepbaar? Wie? Wanneer?
Historiek
Historiek Het koninklijk besluit van 18 maart 2003 handelt over de bezoldigingsregeling van de militairen en worden verder eenzijdig door de militaire overheid uitgewerkt via administratieve beslissingen. In december 2014 past de militaire overheid de bijlage aan deze administratieve beslissing met de voorziene beurtrollen aan. Door deze aanpassing worden bepaalde rollen geschrapt en andere herleid naar een lagere frequentie. Zo wordt de beurtrol van de kapitein van week, officier op de hoogte, officier 1ste interventie, waaraan een terugroepbaarheid was verbonden van 7 dagen herleid naar prestatie enkel in het weekend, zijnde 2 dagen. Dit ten gevolge van een wilde besparing van de militaire overheid ten koste van het personeel.
Verschillende kwartiercommandanten zoeken natuurlijk een oplossing om hun personeel de volledige 7 dagen ter beschikking te houden en al snel duiken heel inventieve maatregelen op. Waarom geen terugroepbaarheid van 4 uur 30 minuten? Een vergoeding is toch enkel voorzien voor een terugroepbaarheid van binnen de 2 uur of binnen de 4 uur.
Begin 2015 klaagt ACV Defensie deze inventieve maatregelen aan, want voor iets, hoort iets. De definitie die wordt hernomen in deze administratieve beslissing is klaar en duidelijk: “Terugroepbaar personeel is personeel aan wie een waarschuwing werd gegeven om, binnen een termijn van maximaal twee of vier uur, de dienst te hervatten met het oog op het uitvoeren van dienstprestaties. Deze terugroepbaarheid vindt plaats binnen het kader van een beurtrol.”
Op 9 maart 2015 stuurt ACV Defensie een brief aan de minister Steven Vandeput met de vraag om het hoger overlegcomité te vatten met als doel de reglementaire basis (administratieve beslissing) aan te passen om een correcte toepassing van de terugroepbaarheid van militairen te bekomen. De huidige tekst geeft te weinig weer dat men enkel en alleen personeel kan aanduiden als “terugroepbaar personeel” wanneer zij voldoen aan de voorwaarden in het koninklijk besluit van 18 maart 2003.
Al snel ontdekken we dat de minister de problemen ontwijkt en niet bereid is hierover overleg te voeren. Op 13 april ontvangen we van de minister volgend antwoord: “De beurtrollen, die de verschillende vormen van terugroepbaarheid vastleggen, zijn verbonden met de paraatstelling van de krijgsmacht.”
Na aandringen, geeft de militaire overheid aan dat ze bezig zijn met een studie over de beschikbaarheid van de militairen buiten de diensturen.
Begin 2016 vragen de vakorganisaties een onderhoud aan met de minister omdat het overleg eenzijdig wordt gevoerd en dat er geen punten van de vakorganisaties worden behandeld. Er wordt beslist dat de vakorganisaties samen met de beleidsdirecteur personeel en vorming, GenMaj Claeys, een onderhandelings-agenda gaan opmaken die zowel overlegmateries gevraagd door de militaire overheid alsook overlegmateries aangebracht door de vakorganisaties bevat. We krijgen dit punt over terugroepbaarheid als eerste prioriteit op de agenda.
Contacteerbaarheid
Op vrijdag 22 januari 2016 stelt de overheid een nieuw dossier voor, die de problematiek van terugroepbaarheid zou moeten oplossen, die ontstaan is naar aanleiding van de herleiding van 7 prestaties naar 2 prestaties in het weekend voor de weekdiensten.
Een nieuwe toelage met nieuwe modaliteiten wordt voorgesteld en zou de overheid willen invoeren voor 60 rollen kapitein van week, officier op de hoogte, officier 1ste interventie en 1 rol DG COM.
Aangezien dat deze operatie budgetneutraal moest worden uitgevoerd zagen we al snel dat dit project boekhoudkundig werd benaderd. Een vergelijking met andere departementen of een marktconforme toelage werd niet onderzocht.
Voor december 2014 ontving de kapitein van week nog een toelage van:
7 dagen aan 0,5/1850 = 3,5/1850 per weekdienst
Vanaf januari 2015 ontving de kapitein van week ten gevolge van een wilde besparingsmaatregel nog een toelage van:
2 dagen (weekend) aan 0,5/1850, zijnde 1/1850 per weekdienst.
Met het nieuwe voorstel zou de kapitein van week opnieuw 7 dagen, 24 uur op 24 uur bereikbaar moeten zijn en dit aan een toelage van:
7 dagen aan 0,15/1850 = 1,05/1850 per weekdienst
Aangezien dat 1/1850 gemiddeld overeenkomt met 30 euro, stelde de militaire overheid dus voor om 30 * 0,15 = 4,5 euro per 24 uur telefonische bereikbaarheid toe te kennen.
De militaire overheid tracht zijn voorstel te verkopen aan de hand van volgende argumenten: • Bij een terugroepbaarheid binnen de 4 uur heeft de militair een grote bewegingsbeperking, hij moet binnen de 4 uur het kwartier kunnen bereiken. Bij een contacteerbaarheid valt deze beperking weg. • Bij contacteerbaarheid moet je enkel bereikbaar zijn, verder zijn er geen beperkingen • Een dienst GSM wordt ter beschikking gesteld.
ACV Defensie heeft in dit dossier wel aan benchmarking gedaan en al snel moesten we vaststellen dat we als militair alweer slecht werden vergoed.
Wist u dat? (twee voorbeelden)
• de politie 1/15 van 1/1850 per uur ontvangt voor terugroepbaarheid. Dit komt overeen met 1,6/1850 per 24 uur terugroepbaarheid. 1/1850 per 24 uur ontvangt voor bereikbaarheid (= contacteerbaarheid) (berekend aan 1/24 van 1/1850 per uur) • het OCMW-personeel een permanentietoelage van 2,01 euro (te indexeren) ontvangt per uur dat hij/zij zich buiten de normale diensturen thuis beschikbaar moet houden voor interventies.
ACV Defensie vindt dat dit dossier de problematiek rond “terugroepbaarheid” en beschikbaarheid van het personeel niet oplost. ACV Defensie gaat helemaal niet akkoord met een boekhoudkundige oplossing die geen rekening houdt met het personeel en die absoluut niet marktconform is.
Daarenboven stelt ACV Defensie vragen bij de uitvoerbaarheid van dit project. Moet de kapitein van week in zijn vrije tijd constant zijn dossier meesleuren, om indien hij gebeld wordt een antwoord te kunnen geven? Wat als er geen oplossing via telefoon kan worden gegeven. Moet hij dan toch het kwartier vervoegen? We spreken dan over terugroepbaarheid en niet over contacteerbaarheid.
Tevreden, en nu?
ACV Defensie is dan ook tevreden, na discussie, te vernemen dat de voorzitter van het onderhandelingscomité dit dossier op 19 februari 2016 definitief opschort.
Maar hierdoor is het probleem van “terugroepbaarheid” niet opgelost. De directeur generaal Human Resources, LtGen Grosdent, engageert zich om opnieuw de strikt te volgen richtlijnen over te maken aan de eenheden en aan de militaire overheden.
26 februari 2016 - Duidelijke richtlijnen
- De administratieve beslissingen uit de bezoldigingsinstructie voorzien in toelagen voor terugroepbaarheid minder dan twee en vier uur.
- Andere vormen van terugroepbaarheid kunnen NIET worden opgelegd.
- Enkel de uitvoering van geofficialiseerde terugroepbaarheid opent het recht op de toelage. Dit omhelst enkel de rollen, zowel structurele als tijdelijke, die voorzien zijn in de bijlage van de bezoldigingsinstructie alsook deze voorzien in een order van ACOS Ops&Trg voor de operationele rollen die geactiveerd worden voor de duur van een opdracht.
- Een dringende en onvoorziene terugroepbaarheid dient a posteriori geformaliseerd te worden met vermelding van de gerechtvaardigde dienstredenen die geleid hebben tot de behoefte.
- Het exacte tijdstip van begin en einde van een rol moet op ondubbelzinnige wijze worden gecommuniceerd naar de uitvoerder. Bij de (des)activatie moet hiervoor rekening worden gehouden met de tijd noodzakelijk voor de communicatie top-down.
En dus:
Alle militairen beneden de rang van officier zijn tewerkgesteld aan 38 uren per week. Buiten deze periodes zijn zij vrij en kunnen op geen enkele manier verplicht worden, buiten het kader van de terugroepbaarheid hierboven geschreven, om zich ter beschikking te houden, op welke manier ook, van de eenheid.
Download de "pdf" versie van deze nieuwsbrief