16 februari 2017

 

Hoorzitting vakorganisaties over de
"Strategische visie"

De commissie voor de Landsverdediging heeft tijdens haar vergadering van woensdag 25 januari 2017 ingestemd met het verzoek van een aantal fracties om vertegenwoordigers van de vakorganisaties bij Defensie uit te nodigen voor een hoorzitting over de Strategische Visie voor Defensie en de gevolgen ervan voor het personeel.

Deze hoorzitting vond plaats op 15 februari 2017 in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Deze hoorzitting startte met een uiteenzetting door de vakorganisaties gevolgd door een vragenronde van de parlementairen.

ACV Defensie presenteerde onderstaande uiteenzetting aan de parlementsleden. 


De Stategische visie voor Defensie

Personeel

 

Briefing commissie voor de Landsverdediging

woensdag 15 1000 Feb 2017


Beste leden van de commissie voor de Landsverdediging,

Strategische visie 

De strategische visie voor Defensie bepaalt hoe Defensie er in de toekomst gaat uitzien en dit zowel op investeringsgebied als op personeelsgebied.

Dimensie Lucht-Land-Marine 

Op investeringsgebied werd een budget tot 2030 voorzien van 9,2 miljard euro om hoofdmaterieel aan te kopen voor zowel de dimensie Lucht, de dimensie Land alsook voor de dimensie Marine. En we willen zeker benadrukken dat deze investeringen absoluut noodzakelijk zijn om de toekomst van Defensie te vrijwaren.

Maar naast deze investeringen bevindt er zich ook nog een zeer belangrijk luik, dat van het personeel. Als we dat luik onder de loep nemen stellen we volgende zaken vast: 

Activiteitsgebonden personeelsuitgaven 

Activiteitsgebonden personeelsuitgaven

Op het vlak van de activiteitsgebonden personeelsuitgaven voorziet de regering in het optrekken van de budgetlijn van 92 miljoen in 2016 naar 250 miljoen in 2030. Maar deze budgetverhoging heeft blijkbaar enkel tot doel om het trainingsniveau voor de militairen op te trekken en dus om de al zeer hoge werklast nog te verhogen.

De bepaling van de uitgaven van dit budget vindt men terug in het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier.

Dit koninklijk besluit voorziet per etmaal in een bijkomende toelage voor intensieve dienst en operationele inzet alsook in een toelage voor prestaties geleverd in het weekend. We moeten echter vaststellen dat deze toelagen bepaald werden op forfaitaire basis en dit zowel voor een tijdscompensatie als voor een financiële compensatie.

Normalisatie der prestaties 

Als we hierop iets dieper ingaan kunnen we vaststellen dat het compenseren van overuren, en dit vooral voor de deelstanden “In intensieve dienst” en “in operationele inzet” gebeurt op forfaitaire basis. De militair wordt in deze deelstanden 24 uur ingezet en voor de berekening van zijn overuren worden deze 24 uur op een weekdag beschouwd als een normale dagprestatie van 7 uur en 36 minuten. In het weekend, wordt de militaire prestatie van 24 uur in de deelstand “in intensieve dienst” forfaitair gecompenseerd door slechts 8 uur toe te kennen. In de deelstand “in operationele inzet” wordt voor een weekenddag zelfs helemaal geen compensatie toegekend.

En wat staat hier dan financieel tegenover? Ook hier wordt een forfaitaire toekenning toegepast. Voor elk etmaal gepresteerd in de deelstanden “in intensieve dienst” en “in operationele inzet” wordt 5/1850 sten van de brutojaarwedde toegekend. 1/1850 ste is de wedde voor 1 dienstuur in de 40 urenwerkweek. Dus per 24 uur dat de militair in deze deelstanden presteert, worden 5 uur financieel gecompenseerd. Voor de deelstand “operationele inzet” ontvangt de militair eveneens een vergoeding van 9,92 euro maal een factor die minimaal 2 en maximaal 5 bedraagt. Daarenboven ontvangt de militair die per gepresteerde weekenddag een forfaitaire weekendtoelage van 50 euro, ongeacht het aantal gepresteerde uren.

Door dit vergoedingssysteem gebaseerd op forfaitaire toekenningen, zowel in tijd als in geld is de militair een zeer goedkope arbeidskracht van de staat die daarenboven ook nog geen stakingsrecht heeft. Hierdoor wordt het uitbuiten van militairen in de hand gewerkt. 

solidaire partner NAVO 

In het regeerakkoord van 9 oktober 2014 staat dat België zich binnen de NAVO zal blijven opstellen als een solidaire en geloofwaardige partner. De strategische visie voorziet echter in een vermindering van het contignent van militairen met 5000 voltijdse equivalenten. ACV Openbare Diensten kan dus enkel vaststellen dat de al veel te hoge werklast van de militairen, nogmaals wordt opgetrokken. De militairen moeten steeds meer doen met minder personeel.

In theorie werken militairen aan een 38 urenweek. In praktijk wordt de berekening van deze uren en de compensatie aan overuren berekend op basis van een forfaitaire toekenning. Zo wordt voor een soldaat die deelneemt aan de operatie “Virgilant Guardian” (homeland) voor een weekdag waarop hij 24 uur onder toezicht staat van Defensie toch slechts 7 uur en 36 minuten prestatie toegekend. Op een weekenddag wordt voor diezelfde prestatie zelfs geen enkel uur toegekend. Met andere woorden, 7 dagen prestatie van 24 uur, gelden voor een normale 38 urenweek.

De zeer intensieve inzet van militairen zorgt er eveneens voor dat de balans werk/privé totaal niet meer in evenwicht is. Bepaalde eenheden hebben in 2016, 26 weken deelgenomen aan de operatie “Vigilant Guardian”. Dit betekent voor sommige militairen dat ze een half jaar niet bij hun familie konden zijn. En ja, deze over bevraging van militairen zorgt ervoor dat verschillend militairen afhaken. Ik wil jullie een motivatie meegeven van een militairen die uiteindelijk afhaakt: 

Motivatie:

Ik maakte de keuze om over te stappen naar de politie omdat ik persoonlijk geen toekomst voor mezelf zie bij defensie. Sociaal sta ik onder druk doordat ik gemiddeld de helft van de tijd weg ben van huis. Hierdoor komen mijn sociale contacten op de helling te staan. Door vele malen te worden ingezet in onze steden ter ondersteuning van de huidige veiligheidssituatie alsook de oefeningen te volgen die op het programma staan, heb ik weinig tijd voor mezelf, mijn vriendin en familie.

Ik ben als gemotiveerd element gestart maar die motivatie is zodanig gezakt dat ik niet langer wens te werken als militair.

 Maximale jaarprestatie?

En dan is er nog de bescherming van de militair bij de organisatie van de arbeidstijd. In de tabel kan je zien dat voor een groot stuk van de deelstand normale dienst de jaarnorm is vastgelegd op een 38 urenweek. Maar voor de deelstanden “in intensieve dienst” en “in operationele inzet” wordt de jaarlijkse inzetbaarheid totaal niet bepaald. Hierdoor kan de overheid een militair permanent inzetten, 365 dagen op 365 dagen, 24 uur op 24 uur.

In 2000 werd een wet van kracht die de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector regelt. De hoofdstukken die handelen over arbeidstijd en rusttijden, alsook het hoofdstuk over nachtarbeid zijn niet van toepassing voor militairen. De wet voorziet echter wel dat voor de militairen van Defensie een koninklijk besluit wordt gemaakt dat minimumvoorschriften op het vlak van veiligheid en gezondheid inzake organisatie van de arbeidstijd en bijzondere bepalingen inzake nachtarbeid vaststelt die aangepast zijn aan de specifieke opdrachten die deze werknemers moeten vervullen. Bovendien moet dit koninklijk besluit een beschermingsniveau waarborgen dat gelijkwaardig is aan dat van de andere werknemers die beoogd worden in de wet van 2000.

En ook hier stellen we vast dat de overheid op wettelijk vlak in gebreke blijft.

Doordat er geen enkele bescherming wordt voorzien voor de militairen, stellen we vast dat dit uiteindelijk leidt tot uitbuiting van de militairen. In september 2016 heeft ACV Defensie een dossier gemaakt over de problematiek “inzetbaarheid, belasting en verloning van de militairen”. U kan dit dossier downloaden via de homepagina van onze website www.acvdefensie.be . 

Basislonen - Positie op de arbeidsmarkt 

In de strategische visie wordt eveneens gesproken over de basislonen van het personeel. Hierbij haalt men twee aspecten aan:

Enerzijds stelt men dat Defensie een attractieve positie op de arbeidsmarkt dient te behouden om toe te laten de nodige (technisch) gevormde personeelsleden aan te trekken en ook personeel dat voldoet aan de nodige mentale, fysieke en medische normen om de operationele capaciteiten te bemannen.

Anderzijds wil men een deel van deze budgettaire lijn gebruiken voor het invoeren van een flexibeler verloning om de juiste profielen binnen Defensie te krijgen en te houden.

Voor het eerste aspect komen we opnieuw uit bij het koninklijk besluit van 18 maart 2003. ACV Defensie stelt vast dat de aanpassing aan de weddebarema’s in 2003 gericht was op het opnieuw attractief maken van de loopbaan van militair door een verschuiving naar voor van de biënnales. Hierdoor bekwamen de militairen die nog niet aan het einde van hun weddebarema zaten, een verhoging van hun loon. Toch moeten we vaststellen dat de eindwedden van de barema, op een eenmalige lineaire verhoging van 1 procent na, overeenkomen met de eindweddenschalen van het koninklijk besluit van 4 juli 1994. Dit betekent dat de militair het al meer dan 20 jaar met dezelfde eindwedde moet stellen. Het is dus zeer zeker correct dat de financiële positie van de militair op de arbeidsmarkt moet in vraag gesteld worden. 

KB 18 maart 2003 - Dringende noodzakelijkheid 

In 2003 vond de regering het al absoluut noodzakelijk om de bezoldigingsregeling en het stelsel van de dienstprestaties van de militairen aan te passen. De reden zijn zelfs opgenomen in het koninklijk besluit:

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat deze maatregelen onontbeerlijk zijn om het moreel van de leden van de krijgsmacht te consolideren;

Overwegend dat de competitiviteit op de arbeidsmarkt van het beroep van militair met sectoren die op geldelijk vlak aantrekkelijker zijn, de werving van jonge rekruten en bijgevolg de operationaliteit van de krijgsmacht in gevaar brengt;

Overwegende dat, op termijn, een marktconforme verloning voor de militairen moet bewerkstelligd worden;

Overwegend dat de beoogde maatregelen dus een geldelijke incentive inhouden, waarmee de militairen, begiftigd met specifieke competenties, kunnen aangemoedigd worden om welbepaalde prestaties te leveren in het belang van de natie enerzijds en om in dienst te blijven anderzijds;

Overwegende de dringende noodzaak om de bepalingen van dit besluit zo snel mogelijk ingang te laten vinden omdat het moreel een directe invloed heeft op de operationaliteit van de eenheden.

Al in 2003 doken de problemen rond de werving van militairen, de motivatie, het moreel, en het behoud van militairen op. Vandaag de dag staan we voor dezelfde uitdagingen. De werving van jonge krachten loopt moeizaam en een groot percentage van de aangeworven militairen verlaat binnen de kortste keren Defensie. Dikwijls om over te stappen naar een soortgelijke job (zoals bij de politie of bij de brandweer) en dit enkel omdat deze diensten beter marktconform verlonen en eveneens meer stabiliteit bieden op gebied van onder meer arbeidstijdregeling.

ACV Defensie stelt eveneens vast dat men in het koninklijk besluit van 18 maart 2003 duidelijk aangeeft dat op termijn een marktconforme verloning moet worden bewerkstelligd. Hierbij stellen we vast dat het woord “termijn” en het woord “marktconform” binnen Defensie zeer speciaal wordt geïnterpreteerd. Sinds 2003, dus al bijna 14 jaar geleden, werd er geen enkel initiatief genomen om de verloning van militairen marktconform te maken. Integendeel, door de vele besparingen op het departement Defensie heeft men steeds opnieuw gekeken om militairen meer te laten doen voor minder geld. Het is nog maar van vorig jaar geleden dat de overheid heeft geprobeerd om militairen 7 dagen contacteerbaar te maken tegen de prijs van 2 dagen terugroepbaar.

De ontevredenheid vanwege een niet correcte behandeling op gebied van werklast, verloning en recuperaties leidt tot een zeer grote attritie. Een marktconforme verloning evenals beschermingsmaatregelen op de inzetbaarheid zijn dan ook noodzakelijk om op termijn nog over gemotiveerde militairen te beschikken. 

Pensionering - op basis van huidig statuut 

En dan is er nog het aspect van de pensioenen. De pensionering voorzien in het huidige personeelsstatuut werd in het weekend van 15 op 16 oktober 2016 aangepast door een principebeslissing die het kernkabinet in het kader van een begrotingscontrole heeft genomen. Hierdoor is voor vele militairen de motivatie om zich plichtsbewust en volledig in te zetten voor Defensie verdwenen.

De impact van deze principebeslissing staat haaks op de doelstellingen van de strategische visie van Defensie. En bovendien geeft deze principebeslissing blijk van een totaal gebrek aan respect voor het militair personeel, ondanks de zeer grote inzet die deze militairen leveren en de problemen die ze al jaren ondervinden ten gevolge van permanente hervormingen.

ACV Defensie verwacht dan ook van de regering dat ze het militair beroep erkent als zwaar beroep met een specifiek karakter.

Zoals hiervoor al aangegeven (zie ook dossier ACV Defensie van september 2016) werkt een militair veel meer dan 38 uur per week. Hiervan worden vele uren totaal niet vergoed. De uitgevoerde prestaties worden forfaitair verloond in plaats van in een marktconforme verloning te voorzien. Een regelgeving op arbeidsbescherming is wettelijk voorzien maar bestaat niet voor militairen. De werkomstandigheden van militairen laten dikwijls niet toe om de welzijnswet toe te passen. De intensieve inzet van militairen zorgt er eveneens voor dat de werk/privé balans uit evenwicht is.

Voor vele militairen betekende de pensioenleeftijd (op leeftijdsgrens) van 56 jaar een compensatie van de moeilijke arbeidsomstandigheden en dit slecht statuut. Het optrekken van de pensioenleeftijd heeft een zeer grote impact op de motivatie en het rendement van de militairen. Zelfs jonge militairen vinden het beroep van militair niet meer attractief met als resultaat dat velen Defensie verlaten. 

Strategische visie - personeel - noodzakelijk 

De huidige strategische visie heeft voor investeringen 9,2 miljard euro vrijgemaakt. ACV Defensie is zich ten zeerste bewust dat dit absoluut noodzakelijk is. Maar even noodzakelijk is het ook om middelen vrij te maken om het beroep van militairen attractief te maken. Een arbeidstijdbescherming, een marktconforme verloning, een evenwichtige werk/privébalans, … enz zijn voor de toekomst van Defensie even belangrijk als de middelen voor investeringen. Toch stellen we vast dat hier geen enkele euro wordt aan besteed. Het volstaat niet om duur materiaal aan te kopen als men geen operatoren meer heeft om het te bedienen. 

Jonge defensie - flexibel personeelsbeleid 

Een jonge Defensie met een flexibel personeelsbeleid. Voldoende en opgeleid personeel is inderdaad de kern van een militaire capaciteit. ACV Defensie moet echter vaststellen dat op drie maanden tijd de regering twee beslissingen heeft genomen die niet met elkaar in overeenstemming zijn. Militairen langer laten werken is totaal onverzoenbaar met een verjonging van de organisatie. De voorziene daling van de leeftijd van vandaag 40,6 jaar naar 34 jaar in 2030 kan zo onmogelijk worden gehaald. 

BDL - Externe mobiliteit 

De strategische visie voorziet ook dat Defensie inspanningen zal leveren om militairen die Defensie moeten verlaten na hun BDL periode hun kansen op de externe arbeidsmarkt te versterken. Het project dat ACV Defensie vanaf de beginfase zwaar gesteund heeft is de overgang van militairen naar de “Directie bewaking en bescherming” bij de politie. Ook in de strategische visie wordt dit gezien als een belangrijke bron voor rekrutering. Deze overgang is enkel voorzien voor vrijwilligers. Om het statuut beperkte duur een slaagkans te geven, want de uitstroom zal de instroom bepalen, vindt ACV Defensie dat Defensie andere goede projecten “externe mobiliteit” moet zoeken en uitwerken. We denken hier bijvoorbeeld aan een overgang voor onderofficieren naar het operationeel korps van de politie als inspecteur of een overgang naar de brandweer. Dit zijn twee korpsen waar sowieso al heel wat militairen voor postuleren. Anderzijds moeten die projecten “externe mobiliteit” ook opengesteld worden voor het beroepskader om na enkele jaren als militair hun beroepsloopbaan te kunnen heroriënteren. 

Waarde van de militair 

In de strategische visie verwijst men eveneens naar de waarden die militairen bezitten zoals “loyaliteit, zin voor discipline, planning en organisatie, sociale vaardigheden, flexibiliteit, talenkennis, technische bagage, …enz. De waardering van deze kwalificaties, competenties en vaardigheden moet de militaire overheid eveneens aanwenden om goede en gunstige overgangscondities (selectie, vorming, inschaling, …) te krijgen in de projecten externe mobiliteit. Op die manier krijgt het beroep van militair pas de waardering die het verdient. 

Interne werving <> Sociale promotie Sociale promotie"/> 

In de strategische visie wil defensie ook meer inzetten op de interne werving en op meer doorgroeimogelijkheden voor het personeel. De interne werving bij Defensie noemt men “Sociale promotie” en verhoogt de attractiviteit. De attractiviteit verhogen door interne werving is zeker positief voor het personeel. ACV Defensie gaat echter niet akkoord dat “interne werving” gelijk wordt gesteld met “sociale promotie”. Dit zijn twee verschillende begrippen.

Via “Interne werving” worden jonge, geschikte militairen gezocht om een opleiding te volgen om in een hogere categorie in een basisfunctie te worden tewerkgesteld. Dit is zeker een goede motivator voor het personeel.

Bij “Sociale promotie” worden militairen zonder een leeftijdsbeperking beloond voor hun uitzonderlijke inzet en motivatie en krijgen de kans om een opleiding te volgen om in een hogere categorie een niet basisfunctie uit te voeren. Deze vorm van beloning maakt het beroep van militairen attractiever, ook voor iets oudere militairen. ACV Defensie vraagt al jaren tevergeefs om een echte “Sociale Promotie” te voorzien voor het personeel van Defensie. 

Terugdringen attritie 

Eveneens vinden we in de strategische visie terug dat Defensie de attritie wil terugdringen voor wie zich engageert. Defensie wil dit doen door de jonge militair een uitzicht te geven op een snelle operationele inzet die ondersteund wordt door een optimale paraatstelling. Defensie wil een dynamische speler zijn op de arbeidsmarkt waarbij voor knelpuntberoepen een flexibele verloningsvorm wordt uitgewerkt.

ACV Defensie neemt hier twee duidelijke standpunten in:

Op de eerste plaats mag niemand die Defensie wil verlaten worden tegengehouden. Vandaag de dag worden verschillende aanvragen tot ontslag van eerste soldaat vrijwilligers geweigerd om reden van het niet vervullen van een rendementsperiode van 3 jaar na de vormingsperiode. Deze weigering is totaal onproductief. Welk rendement gaat Defensie nog krijgen van een vrijwilliger die op een andere job kan starten en wordt tegengehouden omwille van rendementsredenen. Dit is totaal demotiverend.

Op de tweede plaats wordt het hoog tijd dat defensie maatregelen neemt om het beroep van militair attractief te maken. Zie onze voorgaande opmerkingen. Vandaag de dag wordt er vooral veel energie gestoken in maatregelen om het voor militairen moeilijk te maken om Defensie te verlaten of om een andere wending aan hun loopbaan te geven. 

Pensioenen <> outsourcing outsourcing"/> 

Strategische visie en pensioenen

In het deel “h.Pensioenen” staat: “Indien de pensioenleeftijd vóór 2025 wordt verhoogd zal dit een impact hebben op de verjonging van Defensie en dus eveneens een impact op de noodzaak en zo de implementatie van een verdere sourcing.”

In het deel “Bijkomende sourcing ter vervangging van niet-militair-specifieke functies” Staat dat de uitbesteding van oa  “de bewaking van de militaire kwartieren” wordt bestudeerd maar ook dat “Deze activiteiten zullen, stap voor stap, uitbesteed worden in functie van de pensionering van het personeel dat het actueel uitvoert.”

ACV Defensie stelt ook hier vast dat de daden van de regering NIET overeenstemmen met wat in de strategische visie wordt geschreven. In oktober 2016 heeft een principebeslissing de pensioenleeftijd van de militairen opgetrokken. Ondanks dat oudere militairen aan het werk blijven en dat de strategische visie de noodzaak van implementatie van de sourcing laat afhangen in functie van de pensionering van het personeel die de functie uitoefent, heeft de ministerraad vorige week de toestemming aan de minister van Defensie gegeven om een overheidsopdracht betreffende een meerjarige raamovereenkomst op te starten voor de uitbesteding van de wacht voor het kwartier “Cdt De Hemptinne” te Heverlee.

De strategische visie voorziet dat de nieuwe projecten van outsourcing goedkoper (90%) moeten zijn dan de kostprijs van de militairen van vandaag en daarenboven kwantitatief en kwalitatief van hetzelfde niveau zijn.

ACV Defensie moet vaststellen dat outsourcing bij Defensie helemaal niet nieuw is. Zowel het onderhoud van lokalen als het groenonderhoud van de kwartieren wordt al uitgevoerd door burgerfirma’s. En op het eerste gezicht lijkt dit misschien goedkoper uit te vallen. Van de kwantiteit en kwaliteit zien we dat maar zeer weinig mensen tevreden zijn. Meer nog, in sommige kwartieren worden, om een verzorgd kwartier te hebben, onderhoudsbeurten georganiseerd die uitgevoerd worden door militairen. Op die manier is het kostprijsverhaal een heel ander verhaal. Enerzijds betaalt men een firma en anderzijds betaalt men een militair die het onderhoud nog eens moet overdoen. 

Pensioenen - Werkbaar werk 

En dan hebben we natuurlijk nog de verantwoordelijkheid van de overheid om werkbaar werk te voorzien voor oudere werknemers. De niet-militair-specifieke-functies die geoutsourcet worden naar privéfirma’s en die nu 5000 militairen zijn in tewerkgesteld, zijn juist die functies die in het kader van werkbaar werk aan ouderen kunnen worden toebedeeld. Andere projecten als zijnde de overgang als ambtenaar naar een federale overheidsdienst zullen volgens ons ook weinig opleveren. Diezelfde federale overheid is eveneens aan het afslanken en staat niet te wachten op honderden militairen. Het enige project dat volgens ACV Defensie momenteel slaagkansen heeft is de overgang van vrijwilligers (niveau D) naar de “Directie bewaking en bescherming” bij de federale politie. Toch willen we erop wijzen dat dit een overgang is naar een operationele functie en dus minder geschikt is als werkbaar werk. Welke projecten “Werkbaar werk” voorziet de overheid dan wel? 

Next steps 

De strategische visie voorziet ook dat het personeel snel volledig duidelijkheid krijgt over zijn toekomst. Hierbij vindt men het belangrijk dat vakorganisaties meedenken.

De strategische visie werd in juli 2016 goedgekeurd door de regering. Sindsdien heeft Defensie niet meer gecommuniceerd met de vakorganisaties. ACV Defensie vraagt dan ook zeer snel duidelijkheid en overleg over:

  • De planning over sluiting van bepaalde kwartieren
  • Flexibiliteit ten voordele van het personeel
  • Pensioenregeling
  • Opstellen van een koninklijk besluit voor arbeidstijdbescherming
  • Regeling die de werk/privé balans in evenwicht moet brengen
  • De invulling van het aspect “Zware beroepen” voor alle militairen
  • Concrete maatregelen die de uitvoering van de welzijnswet beter afstemt op Defensie
  • Mobiliteit in al zijn aspecten
  • Maatregelen die de attractiviteit binnen Defensie moeten verhogen
  • Aanpassingen aan de wetgeving voor het bekomen van een marktconforme verloning voor militairen
  • Projecten “werkbaar werk” voor oudere militairen
  • Het recht op ontslag
  • Het meten van stress en het nemen van de nodige maatregelen om het stressniveau te verminderen
  • Mutatiepolitiek waarbij meer rekening wordt gehouden met de wensen van de militair en de woon-werk verplaatsing. 

 Personeel is belangrijkste kapitaal van Defensie

Tot slot

De 9,2 miljard euro budget dat wordt voorzien voor investeringen is broodnodig om Defensie een toekomst te geven. Maar zonder ernstige inspanningen om het personeelsstatuut attractief te maken en een marktconforme verloning te voorzien voor militairen zal Defensie geen geschikt en gemotiveerd personeel vinden om dit nieuw materiaal te bedienen.

Vroeger was…

Het personeel het belangrijkste kapitaal van Defensie

 

 


Download de "pdf" versie van deze nieuwsbrief