9 maart 2016

 

Dienstontheffingen operatie "Homeland"

Opertatie Vigilant Guardian

Vanwege de terreurdreiging in België beslist de regering in januari 2015 om militairen in te zetten ter ondersteuning van de Federale politie.

Deze geleverde steun duurt nu al meer dan één jaar en vindt plaats in het kader van de militaire operatie “Vigilant Guardian”, die ook operatie “Homeland” wordt genoemd. De belasting en de druk op de eenheden en op de families is hierbij zeer groot. Militairen hebben moeite om hun verlofdagen op te nemen en zijn meerdere malen verschillende weken, inclusief weekends, weg van familie en vrienden.

Deze militaire operatie kenmerkt zich voornamelijk omdat ze plaatsvindt op het Belgisch grondgebied en zich niet afspeelt in een buitenlands internationaal theater.

Vergoedingssysteem voor de deelstand “militaire bijstand”

De operatie “Homeland” is een operatie die valt onder de deelstand “Militaire bijstand”. De toekenningsvoorwaarden van toelagen, vergoedingen en de berekening van compensatie in tijd zijn dezelfde als in de deelstand “Operationele inzet” en “hulpverlening”. Dit houdt in dat de deelnemende militairen per 24 uur inzet recht hebben op een toelage van 5/1850sten van hun brutojaarwedde (dit komt overeen met 5 extra uren betaald per dag), een vergoeding van 32,55 euro per dag, en in het weekend of op een feestdag een belastbare weekendtoelage van 82,03 euro per dag ontvangen. Daartegenover staat dat deze militair geen enkel uur compensatie in tijd kan opbouwen.

Wel worden de feestdagen bij Defensie die op een werkdag vallen, de compensatieverloven en de dienstontheffingen toegestaan door de minister van Defensie, die tijdens de opdracht vallen, na de opdracht gecompenseerd met een dag dienstontheffing.

Reglement TRAVARB

In het reglement met betrekking tot de arbeidstijdregeling (Reglement TRAVARB) is een deel voorzien die handelt over de verloven en dienstontheffingen tijdens de deelstand “in operationele inzet”, “in militaire bijstand”, “in hulpverlening” en gelijkgestelde opdrachten.

Aangezien dat alle militaire operaties zich voordien afspeelden in een buitenlands theater, werd dit hoofdstuk dus ook geschreven gericht op deze operaties die veelal een viertal maanden duurden. Elke militair bekomt na de definitieve terugkeer uit het buitenland een dienstontheffing (ontschepingsverlof) van één dag per gepresteerde dienstmaand en één bijkomende dag indien de opdracht minimum 4 maanden heeft geduurd.

ACV Openbare Diensten constateerde dat de huidige teksten van de TRAVARB een probleem vormen voor de toekenning van een dienstontheffing voor de operatie “Homeland” die plaatsvindt op het nationale grondgebied. De deelnemende militairen worden niet voor vier maanden aangeduid om deel te nemen aan deze operatie. Wel doen ze op regelmatige basis één of meerdere weken, dan is er een onderbreking waarin de normale trainingen en opleidingen in de eenheden uitgevoerd worden en waarin men eventueel wat verlof kan opnemen, om dan opnieuw ingezet te worden. Vele individuele militairen nemen zo gecumuleerd snel enkele maanden deel aan deze operatie.

Probleemstellingen

In de huidige context van het reglement hebben de deelnemende militairen aan de operatie Homeland geen recht op een dienstontheffing bij definitieve terugkeer omdat de operatie is opgedeeld in afzonderlijke kleinere periodes dan één maand.

ACV Openbare Diensten vraagt daarom op 20 januari 2016 aan de minister van Defensie, Steven Vandeput, om het hoog overlegcomité reglementen te vatten met als doel het reglement TRAVARB aan te passen aan de operationele inzet in België.

Concreet vraagt ACV Openbare Diensten om minimaal per 30 kalenderdagen deelname aan de operatie “Homeland”, door optelling van de verschillende periodes, een dienstontheffing van één dag toe te kennen.

Vergadering met DGHR

Op vrijdag 26 februari 2016 voorziet DGHR, LtGen Grosdent een vergadering met de vakbonden om de inzet van de militairen in de operatie “Vigilant Guardian” en onze vattingsaanvraag te bespreken.

ACV Defensie vraagt aan LtGen Grosdent om voor alle militairen per 30 dagen deelname aan de operatie Homeland, één dag dienstontheffing wegens operatie toe te kennen en per 120 dagen één bijkomende dag toe te kennen.

LtGen Grosdent beslist echter slecht één dag dienstontheffing wegens operaties per schijf (onderbroken of niet) van 30 kalenderdagen operationele inzet toe te kennen met terugwerkende kracht vanaf het begin van de operatie “Vigilant Guardian”.

ACV Openbare diensten betreurt dat LtGen Grosdent niet bereid is om eveneens één bijkomende dag toe te kennen na 120 kalenderdagen operationele inzet. Bij een inzet van 120 kalenderdagen heeft de militair in principe al een 34 weekenddagen aan een operatie deelgenomen in plaats van bij zijn familie te zijn. Een deelname van dergelijke omvang heeft een heel grote impact op het privé leven en op het sociale leven van de militair en brengt de balans tussen privé en werk in onevenwicht.

Een tweede probleem dat zich stelt, is dat bepaalde militairen die deelnemen aan de operatie Homeland niet in de mogelijkheid zijn om hun verlof 2015 op te nemen voor 30 april 2016.

Ook voor dit probleem werd een oplossing uitgewerkt. Deze vakantieverloven die normaal op 30 april 2016 vervallen, zullen voor de deelnemende militairen aan de operatie Homeland van ambtswege worden omgezet in dienstontheffingen wegens operaties en zullen kunnen worden opgenomen gedurende de ganse loopbaan van de militair (zonder vervaldatum).

Diezelfde omzettingsregel naar dienstontheffing wegens operaties is ook van toepassing voor het verlof van de officieren die deelnemen aan de operatie Homeland, maar dan wel beperkt tot de restant van het quotum van 30 werkdagen voorzien in de wet G1.

ACV Openbare Diensten stelt wel dat deze omzettingsregel van verlof naar dienstontheffing wegens operaties een uitzonderingsregel moet blijven. Elke werknemer heeft recht op verlof, dit wordt hem toegekend om de nodige ontspanning te hebben en voldoende te kunnen recupereren om werken op termijn vol te houden. Vandaar dat deze regeling geen structurele regeling mag worden om het tekort aan personeel op te vangen.

Afspraken met DGHR

Om deze maatregelen snel in uitvoering te laten treden wordt in eerste instantie een nota verspreid. (Nota DGHR van 8 maart 2016 – MITS 16-50011012 – downloadbaar op onze website)

In tweede instantie zal een overleg gestart worden om deze aanpassingen in te voegen in het reglement met betrekking tot de arbeidstijdregeling. (reglement TRAVARB)

 

ACV Defensie blijft zich inzetten om
de statutaire bepalingen van het statuut te verbeteren.

 


Download de "pdf" versie van deze nieuwsbrief

Download de nota DGHR "OVG"